Op kamers? Steeds meer studenten blijven thuiswonen
Steeds minder studenten beslissen om op kamers te gaan wonen. Uit nieuwe cijfers van Kences, het kenniscentrum voor studentenhuisvesting, blijkt dat dit ook geldt voor tweedejaars studenten. Een gevolg van het thuiswonen is dat de druk op het openbaar vervoer verder toeneemt en studentenhuisvesting schaarste is.
Groot effect
Vorig jaar meldde Kences al dat meer studenten bij hun ouders blijven wonen. Deze trend zet zich nu ook door bij de tweedejaars. „Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de tweedejaars thuis blijft wonen. We hadden niet verwacht dat het effect zo groot zou zijn en dat het zo lang door zou gaan'', zegt directeur Ardin Mourik. Uit de publicatie blijkt dat het totale aantal Nederlandse studenten is toegenomen in vergelijking met eerdere jaren. Er lijkt sinds de invoering van het studievoorschot - in collegejaar 2015-2016 - dan ook geen negatief effect opgetreden te zijn ten aanzien van de studentenaantallen. Ook wat studiekeuze betreft lijkt het nieuwe financieringsstelsel geen verschil te maken. Wel kiezen meer studenten ervoor thuis te blijven wonen sinds de basisbeurs het veld ruimde voor het studievoorschot. Het aantal uitwonende studenten is in de afgelopen twee jaar namelijk gedaald van 53 naar 49 procent van de totale studentenpopulatie.
Internationalisering
Toch betekent het niet dat het vinden van een kamer nu van een leien dakje zal gaan. Volgens het kenniscentrum is de druk op studentenhuisvesting ongelijk verdeeld over het land en zet daarnaast de internationalisering stevig door. In populaire studentensteden blijft de druk op de kamermarkt daarom hoog. De verwachting is dat studenten rond hun twintigste uiteindelijk wel op kamers zullen gaan. „Maar dat het langer duurt heeft wel effect op het verenigings- en studentenleven en ook op de student zelf”, aldus Mourik.
Bewuste keuze
Het ministerie van Onderwijs is tevreden dat studenten hun studiekeuze niet laten afhangen van de afstand tot het ouderlijk huis. Of studenten op kamers gaan, is „een bewuste financiële keuze”, zegt een woordvoerder tegen De Volkskrant. „Het studievoorschot biedt hiervoor de mogelijkheid om een lening aan te gaan met soepele terugbetaalvoorwaarden. De ov-jaarkaart geldt als een gift, net als een eventuele aanvullende beurs voor kinderen wier ouders weinig verdienen.”
Terug naar het overzicht
Op kamers? Steeds meer studenten blijven thuiswonen
Steeds minder studenten beslissen o...
Lees meer
Steeds minder studenten beslissen om op kamers te gaan wonen. Uit nieuwe cijfers van Kences, het kenniscentrum voor studentenhuisvesting, blijkt dat dit ook geldt voor tweedejaars studenten. Een gevolg van het thuiswonen is dat de druk op het openbaar vervoer verder toeneemt en studentenhuisvesting schaarste is.
Groot effect
Vorig jaar meldde Kences al dat meer studenten bij hun ouders blijven wonen. Deze trend zet zich nu ook door bij de tweedejaars. „Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de tweedejaars thuis blijft wonen. We hadden niet verwacht dat het effect zo groot zou zijn en dat het zo lang door zou gaan'', zegt directeur Ardin Mourik. Uit de publicatie blijkt dat het totale aantal Nederlandse studenten is toegenomen in vergelijking met eerdere jaren. Er lijkt sinds de invoering van het studievoorschot - in collegejaar 2015-2016 - dan ook geen negatief effect opgetreden te zijn ten aanzien van de studentenaantallen. Ook wat studiekeuze betreft lijkt het nieuwe financieringsstelsel geen verschil te maken. Wel kiezen meer studenten ervoor thuis te blijven wonen sinds de basisbeurs het veld ruimde voor het studievoorschot. Het aantal uitwonende studenten is in de afgelopen twee jaar namelijk gedaald van 53 naar 49 procent van de totale studentenpopulatie.
Internationalisering
Toch betekent het niet dat het vinden van een kamer nu van een leien dakje zal gaan. Volgens het kenniscentrum is de druk op studentenhuisvesting ongelijk verdeeld over het land en zet daarnaast de internationalisering stevig door. In populaire studentensteden blijft de druk op de kamermarkt daarom hoog. De verwachting is dat studenten rond hun twintigste uiteindelijk wel op kamers zullen gaan. „Maar dat het langer duurt heeft wel effect op het verenigings- en studentenleven en ook op de student zelf”, aldus Mourik.
Bewuste keuze
Het ministerie van Onderwijs is tevreden dat studenten hun studiekeuze niet laten afhangen van de afstand tot het ouderlijk huis. Of studenten op kamers gaan, is „een bewuste financiële keuze”, zegt een woordvoerder tegen De Volkskrant. „Het studievoorschot biedt hiervoor de mogelijkheid om een lening aan te gaan met soepele terugbetaalvoorwaarden. De ov-jaarkaart geldt als een gift, net als een eventuele aanvullende beurs voor kinderen wier ouders weinig verdienen.”
Terug naar het overzicht